Caracasbaai heeft geen spectaculair strand. Het is maar een paar meter breed en het is bezaaid met steentjes. Er staan picknicktafels, enigszins vermolmd, onder rieten parasols. Auto's staan pal naast het strand geparkeerd.
Aan de tafel naast ons zit een Antilliaanse familie. De drie dochters, in de vroege puberleeftijd en allemaal iets te dik, poseren gewillig voor hun vader. Als een bruine, mollige versie van K3 staan ze te stralen in de branding. Als ze giechelend zijn verdwenen in de golven steekt pa de barbecue aan om er karbonaadjes voor zijn kroost op te braden.
Het is nog niet zo eenvoudig om bevallig de zee in te lopen merk ik even later. De steentjes bemoeilijken je het lopen aanzienlijk en de zuigende werking van het zand vormt geen handige combinatie met de golfslag.
Maar dan zet ik mijn duikbril op en verdwijn onder water. Onder mij schiet een school piepkleine zilverige visjes voorbij,als een vluchtige wolk. Rondom bolvormige koralen zwemmen de prachtigste vissen. Paarse met een gele staart, eenvoudig grijsgekleurde, ik zie een zeeëgel en een blauwe vis met lichtblauwe stippen.
Je hoeft maar een paar meter de zee in te lopen en wat te dobberen en je bent deelgenoot van deze geheime wereld. Geen spectaculair strand maar wel een spectaculaire onderwaterwereld.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten